Het vocht- en zoutonderzoek voor mortel en steen biedt een nauwkeurige en gedetailleerde diagnose van vochtproblemen en schadelijke zouten in historische gebouwen.
Op basis van de internationaal erkende Önorm B3355 norm voeren we metingen uit die essentieel zijn voor het behoud en de restauratie van monumentale structuren. Het laboratorium analyseert zowel het hygroscopische als capillaire vochtgehalte, evenals de concentraties van schadelijke zouten zoals chloriden, sulfaten, en nitraten.
Onderzoeksdoelen:
- Vochtgehaltebepaling: Wij bepalen het totale vochtgehalte en maken een onderscheid tussen hygroscopisch (vocht uit de lucht) en capillair (opstijgend) vocht. Dit onderscheid is cruciaal voor het identificeren van optrekkend vocht, doorslaand vocht en condensatie.
- Zoutanalyse: Een semi-kwantitatieve analyse van schadelijke zouten, zoals chloriden, sulfaten en nitraten, die bijdragen aan schade in muren en bouwmaterialen.
- Diagnose en monitoring: Het onderzoek stelt ons in staat om nauwkeurige diagnoses te stellen en de effectiviteit van vochtbehandelingen of ontziltingsbehandelingen te monitoren.
Onderzoeksprocedure vocht- en zoutonderzoek :
U kunt zelf boorstalen nemen volgens onderstaande handleiding, of onze experts ter plaatse laten komen voor staalname. Binnen vijf tot tien werkdagen na ontvangst van de monsters voert het laboratorium de analyses uit.
Per boorstaal ontvangt u de volgende resultaten:
- Het totale vochtgehalte, met uitsplitsing naar capillair en hygroscopisch vocht. (gewichtspercentage bepaald door gravimetrie)
- Een semi-kwantitatieve bepaling van chloriden, nitraten en sulfaten.
- Een beknopt rapport met interpretatie van de resultaten en aanbevelingen voor verdere restauratiemaatregelen.
Prijs:
De kosten voor een volledige analyse bedragen €67,50 per boorstaal. U ontvangt de resultaten binnen tien werkdagen via e-mail en post.
Contact:
Wilt u liever dat onze experts de staalname voor u uitvoeren? Neem dan contact met ons op om een afspraak in te plannen. Wij helpen u graag verder!
Handleiding voor het nemen van zout stalen
Wanneer er sprake is van zoutverontreiniging in een metselwerkstructuur, is het belangrijk om het type en de hoeveelheid zout op verschillende diepten te kennen. Dit helpt om de beste aanpak te bepalen voor het oplossen van het probleem. Het bemonsteren gebeurt door een gat met een diameter van 8mm tot 10 mm te boren op drie verschillende diepten, waarbij zorgvuldig het boorstof van elke diepte wordt verzameld. Voor elk monster is ongeveer 6 gram boorstof vereist. Het aantal benodigde boringen hangt af van de situatie en varieert per locatie. De monsters worden vervolgens naar het laboratorium gestuurd voor analyse wat de hoeveelheden zout in elk monster bepaalt. Het analyseproces duurt doorgaans 5 tot 10 werkdagen.
Stappen voor het nemen van monsters
- Kies een geschikte locatie
Bepaal eerst een geschikte plek om het monster te nemen, meestal in of nabij de gebieden die het zwaarst door zouten zijn aangetast. - Boor het eerste gat (0-10 mm diepte)
Gebruik een boor van 10 mm en boor een gat tot een diepte van 0-10 mm. Verzamel het boorstof met een schoon stuk plastic of vergelijkbaar materiaal en plaats het onmiddellijk in een geschikte plastic voedselzak met afsluitbare clip. - Reinig de boor
Veeg of borstel de boorpunt schoon na elke diepteboring om kruisbesmetting te voorkomen. - Boor het tweede gat (10-20 mm diepte)
Boor verder in dezelfde opening tot een diepte van 10-20 mm en verzamel het boorstof in een andere zak. - Boor het derde gat (20-40 mm diepte)
Boor verder tot een diepte van 20-40 mm en verzamel het boorstof opnieuw in een aparte zak. - Label de monsters
Plaats elk monster in een aparte, schone plastic zak met afsluitbare clip en label deze duidelijk met de volgende gegevens:- Datum
- Monsternummer
- Naam van de locatie
- Specifieke locatie van het monster
- Diepte van het monster (bijv. 0-10 mm, 10-20 mm, 20-40 mm)
Tip: Het is handig om de details op de zakken te schrijven voordat u begint met boren.
Voorbeeld van monsterverzameling:
- Monster 1: Boorstof verzameld van 0-10 mm
- Monster 2: Boorstof verzameld van 10-20 mm
- Monster 3: Boorstof verzameld van 20-40 mm
Voor één locatie zijn minimaal drie monsters vereist op verschillende diepten (0-10 mm, 10-20 mm, 20-40 mm).
Handleiding voor het nemen van monsters voor vocht- en zoutprofielen
Bij onderzoek naar vochtproblemen is het essentieel om de oorzaken nauwkeurig vast te stellen. Om de juiste diagnose te stellen, moeten er stalen worden genomen om inzicht te krijgen in de verdeling van vocht en oplosbare zouten in het materiaal. Deze verdeling kan aantonen of er sprake is van waterinsijpeling of een andere oorzaak, zoals hygroscopisch vocht. Het bepalen van een vocht- en zoutprofiel is cruciaal voor het vaststellen van de oorsprong en ernst van vochtproblemen.
Benodigdheden
- Klopboormachine met lage snelheid
- Steenboren (diameter 10-12 mm)
- Meter of meetlint
- Luchtdichte potjes voor monsteropslag
- Vochtmeter met geïsoleerde dieptesondes
- Etiketten voor het labelen van monsters
- Notitieboek om de locaties en details te registreren
Voorbereiding: Controle op externe invloeden
Voordat u begint met het nemen van stalen, is het belangrijk om te controleren op mogelijke externe bronnen van waterinfiltratie, zoals lekkende dakgoten, waterleidingen of afvoeren. Een visuele inspectie van zowel de binnen- als buitenzijde van het gebouw is noodzakelijk om deze invloeden uit te sluiten.
Boorpatroon Bepalen
Gebruik een elektrische vochtmeter om de hoogte te bepalen tot waar vocht waarneembaar is. Als vocht merkbaar is tot op ongeveer 1 meter hoogte, markeert u de boorposities als volgt:
- Start 10-15 cm boven de vloerpas.
- Neem stalen met een interval van 25 cm, tot een hoogte van 150 cm.
Als het vocht hoger dan 1 meter merkbaar is, markeert u boorposities als volgt:
- Start 10-15 cm boven de vloerpas.
- Neem stalen met een interval van 30 cm, tot 60 cm boven de vochtige zone.
In beide gevallen moet u twee stalen nemen boven de vochtige zone. Zorg ervoor dat u per muur een reeks van 6 tot 8 stalen heeft.
Monsters Nemen
- Stalen uit mortellagen: Probeer stalen te nemen uit de mortellagen, omdat deze consistenter zijn. Verwijder indien nodig een stukje pleisterwerk om toegang te krijgen tot de mortel en stenen. Meng geen verschillende materialen, aangezien homogene stalen nodig zijn voor nauwkeurige analyses.
- Pleisterstalen: Pleisterstalen kunnen nuttig zijn, vooral als er geen condensatie optreedt. Gebruik een boor met een grotere diameter (bijv. 20 mm) om voldoende materiaal te verzamelen. Vochtproblemen zijn vaak duidelijker zichtbaar in pleisterlagen.
- Boorproces: Gebruik een boormachine met lage snelheid en een boor van 10-12 mm diameter. De boordiepte moet tussen de 10 mm en 80 mm liggen. Verzamel het boorstof in luchtdichte potjes en gebruik een opvangtrechter om verliezen te voorkomen.
- Vochtmetercontrole: Gebruik een vochtmeter met dieptesondes om te controleren of de hoogste stalen zich boven de vochtige zone bevinden. Zelfs als het oppervlak droog lijkt, kan het onderliggende materiaal nog vochtig zijn.
- Hoog vochtgehalte: Als het vocht tot aan het plafond reikt, zet u het profielonderzoek voort in de aangrenzende bovenliggende ruimte.
Na het nemen van de monsters
Na het verzamelen van de stalen worden deze geanalyseerd op:
- Vochtgehalte: Hierbij wordt het ‘vrije’ vochtgehalte bepaald, wat kan duiden op waterinfiltratie.
- Zoutgehalte: De aanwezigheid van oplosbare zouten (zoals hygroscopische zouten) kan helpen bij het vaststellen of het probleem te wijten is aan opstijgend vocht of andere factoren.
Conclusie
Deze methode voor het nemen van stalen biedt een compleet vocht- en zoutprofiel van het onderzochte metselwerk. Door een reeks stalen te nemen, kunt u de verdeling van vocht en zouten analyseren, waardoor een nauwkeurige diagnose van het vochtprobleem mogelijk is.